Voor degene die mij volgen op Instagram zal het geen verrassing zijn: ik heb een grote liefde voor (mid-century) design. Van de meubels in onze woonkamer tot het servies in de keukenkastjes, het liefst koop ik alleen design. Waarom? Dat lees je in dit blog.
Waar mijn liefde voor design is ontstaan durf ik niet te zeggen, maar in ieder geval niet in mijn ouderlijk huis. Bij mijn ouders kom je geen designklassiekers tegen, behalve dan de Billy van de alombekende Zweedse meubelgigant. Wel kozen mijn ouders altijd bewust voor duurzame meubelen, en dat raakt eigenlijk direct aan de kern van mijn blog. Je zou duurzaamheid een synoniem voor design kunnen noemen. Duurzaamheid kan echter op verschillende manieren uitgelegd kan worden. In de eerste plaats komt dit tot uitdrukking in het ontwerp. Design is tijdloos. De meeste designmeubelen in ons huis zijn ontworpen in de jaren ’50, ’60 en ’70 en hebben de tand des tijds glansrijk doorstaan. Dat geldt zeker ook voor de Lounge Chair van Charles en Ray Eames (1956), de Egg Chair van Arne Jacobsen (1958) en de Zigzag stoel van Gerrit Rietveld (1932). Een designmeubel koop je niet omdat je het nu mooi vindt, maar omdat je het over dertig jaar nog steeds prachtig vindt.
Duurzaamheid komt echter vooral tot uitdrukking in het vakmanschap dat aan elke designmeubel ten grondslag ligt. Het afgelopen jaar kreeg ik de kans om een kijkje te nemen in de fabrieken van Artifort en Pastoe. Tijdens deze rondleidingen kreeg ik een goed beeld van het productieproces, de kwaliteitscontroles en het vakmanschap dat aan de productie ten grondslag ligt. Een designmeubel is dan ook geen massaproduct – zoals de Billy van Ikea – maar stukproduct.
Bij Artifort zag ik hoe de Orange Slice – die inmiddels ook in onze woonkamer staat – zorgvuldig werd samengesteld. De mallen en machines die gebruikt worden zijn inhouse ontwikkeld en gemaakt. De verschillende onderdelen van de stoel worden separaat geproduceerd en vervolgens zorgvuldig met de hand in elkaar gezet. Een krasje in de lak? Dan wordt het frame opnieuw gespoten. Kwaliteit staat voorop. Het oog voor detail dat medewerkers hebben en de passie voor hun vak, maakt het dat de designmeubelen van Artifort generaties lang meegaan. De tijdloze ontwerpen dragen daar zonder meer aan bij.
SM05 stoelen van Pastoe Orange Slice van Artifort
Deze toewijding en vakmanschap zag ik ook terug in de fabriek van Pastoe, die enkele jaren geleden vanuit de binnenstad van Utrecht (Rotsoord) verhuisde naar een modern bedrijventerrein in Houten. Een keuze die Pastoe uiteindelijk geen windeieren heeft gelegd. De sfeer van de moderne pand is niet vergelijkbaar met het monumentale fabriekspand op Rotsoord, maar bood het meer dan 100 jaar oude bedrijf wel de ruimte en mogelijkheden om door te groeien en zichzelf opnieuw uit te vinden. Met creatief directeur Joost van der Vecht aan het roer waait er een frisse wind.
De nieuwe fabriek van Pastoe
Ook bij Pastoe worden de meubels (hoofdzakelijk kasten) met de hand in elkaar gezet en gespoten. Het zal je niet verbazen dat ook hier kwaliteit de boventoon voert. Zit er een stofje op de lak? Dan wordt het paneel gewoon opnieuw geschuurd en gespoten. Elk onderdeel wordt zorgvuldig gecontroleerd, voordat de meubels met de hand geassembleerd wordt.
Helaas leven we in een maatschappij waar massaproductie de boventoon voert en waarin we net zo makkelijk afstand doen van meubels als van een lege fles wijn. Velen gaan voor namaak. Het is veel goedkoper en daardoor voor iedereen toegankelijk. De DSW chair van Ray Eames koop je al voor drie tientjes, terwijl je voor de echte versie al snel het tienvoudige betaald. Maar geloof me; een écht design item kopen is zoveel leuker dan een goedkope rip off.